21 feb 2012

Hendrik Petrus Berlage

Het is vandaag 156 jaar geleden dat Hendrik Petrus Berlage, een van Nederlands meest bekende architecten geboren werd aan de Keizersgracht in Amsterdam. Een mooie aanleiding voor ons om een stuk aan hem te wijden. Berlage wordt gezien als een van de bekendste en invloedrijkste architecten van Nederland. Een van zijn belangrijkste en beroemdste gebouw is wel de Beurs van Berlage in Amsterdam maar hij ontwierp veel meer dan dat.

Berlage hield zich namelijk niet alleen bezig met het ontwerpen van gebouwen. Hij was ook verantwoordelijk voor interieurontwerpen waarbij hij ook veel meubilair heeft ontworpen. Daarnaast was hij ook een van de oprichters van ’t Binnenhuis, een verkooplokaal voor kunstnijverheid aan het Amsterdamse Rokin. Maar naast het ontwerpen van interieurs had Berlage ook een grote interesse in stadplanning wat zich uitte in Plan Zuid in Amsterdam. Berlage was een zeer veelzijdig architect en ontwerpen en het is dan ook niet mogelijk dat alles te bespreken in een artikel. In dit artikel zal aandacht worden besteed aan de loop van zijn carrière en enkele beroemde gebouwen.

In de rubriek Architect belicht wordt op regelmatige basis een spraakmakende architect uitgelicht die veel heeft betekend, soms juist weinig heeft betekend, of gewoon omdat hij/zij in het nieuws voorkomt.


Hendrik Petrus Berlage
Berlage werd geboren aan de Amsterdamse Keizersgracht op 21 februari 1856. Zijn kinderjaren bracht hij door in Amsterdam waarna het gezin verhuisde naar Arnhem waar hij naar het HBS ging. Hij was zeer geïnteresseerd in architectuur en volgde een opleiding aan de Eidgenössische Technische Hochschule in Zürich. Tijdens zijn opleiding in Zürich werd hij beïnvloed door de architecten Gottfried Semper en Eugène Viollet-le-Duc. Deze invloed is voornamelijk terug te zien in zijn vroegere en meer klassieke ontwerpen. Na het afronden van zijn opleiding maakte hij een ‘Grand Tour’ door Duitsland en Italië. De reisherinneringen van Berlage werden in 2009 uitgegeven onder de titel Italiaanse reisherinneringen die werden ingeleid door Herman Bergeijk.

Na zijn ‘Grand Tour’ vestigde Berlage zich in Amsterdam waar hij in 1881 een samenwerkingsverband aanging met Theodor Sanders, die was opgeleid tot ingenieur. Sanders was op dat moment bezig met de constructie van het Nederlands Panopticum in de Amstelstraat. De samenwerking tussen Sanders en Berlage zorgde er voor dat de carrière van Berlage goed op gang kwam. Sanders zat bijvoorbeeld ook in de NV Maatschappij voor Koffiehuizen, een organisatie die vanaf 1879 koffiehuizen bouwden voor arbeiders. Samen met Sanders ontwierp Berlage in 1883-1884 koffiehuis De Hoop aan de De Ruyterkade in Amsterdam. Het was hun eerste gezamenlijke project. Het gebouw is in 1920 gesloopt op ruimte te maken voor een uitbouw van het Centraal Station, maar doet denken aan een ander gebouw van Berlage in Amsterdam. Berlage ontwierp op de Kalverstraat 152, op de hoek met het Spui, een winkelgebouw met kantoren voor de firma Focke&Meltzer. Tegenwoordig bevind zich in het gebouw de boekhandel Waterstone’s. Beide gebouwen vertonen duidelijke Renaissance invloeden wat goed te zien is in het gebruik van pilasters met Corinthische kapitelen. Berlage ontwierp in die periode dus duidelijk in een historiserende stijl die aan het eind van de negentiende eeuw zeer populair was.

Door een depressie in het midden van de jaren 1880 begon er een slechte periode voor Berlage en Sanders waarin ze maar weinig opdrachten kregen. In 1889 sloten zij dan ook hun bureau en ging Berlage verder als een freelance architect.
Een van zijn klanten bleef hem trouw, namelijk De Erven Lucas Bols, die Berlage tussen 1887 en 1895 meerdere opdrachten gaf om de interieurs van drinklokalen in verschillende Europese steden te ontwerpen. Daarnaast gaf Berlage vanaf 1887 les op de Quellijnschool een school voor kunst en nijverheid die in 1879 was opgericht door P.J.H. Cuypers. In 1887 trouwde Berlage met Marie Bienfait waardoor hij in aanraking komt met de dichter Albert Verwey en dichter en psycholoog Frederik van Eeden. Daarnaast ging hij zich ook meer met politiek bezighouden en kwam hij via de Breero Club, een genootschap van intellectuelen, politici en kunstenaars met radicale ideeën, in contact met E.D. Pijzel, P.L. Tak en de radicaal M.W.F. Treub. Voor velen van hen ontwierp Berlage villa’s, waaronder een voor Frederik van Eeden in Bussum en voor Pijzel aan de Van Baerlestraat. Via deze personen kwam hij ook in contact met Henri Polak, voorzitter van de Algemeene Nederlandsche Diamantbewerkersbond (ANDB), wat uiteindelijk zou leiden tot de opdracht voor het hoofdgebouw van de ANDB tussen 1898 en 1900 aan de Henri Polaklaan (voorheen Plantage Franschelaan) in Amsterdam.

Gebouw De Algemeene en Gebouw De Nederlanden van 1845
Als freelance architect deed Berlage vaak mee aan prijsvragen waardoor veel van zijn ontwerpen nooit gerealiseerd zijn. Twee bekende gebouwen die hij in die periode ontwierp zijn het gebouw voor verzekeringsmaatschappij De Algemeene, tussen 1892 en 1894 en een uitbreiding in 1901-1905, en een gebouw voor verzekeringsmaatschappij De Nederlanden van 1845 tussen 1894 en 1895 en een verbouwing en uitbreiding in 1910 en 1911.

In deze gebouwen, de eerste op het Damrak, de ander op het Muntplein, is al meer te zien van de rationalistische stijl waarmee Berlage zo bekend geworden is. Hij laat bij deze gebouwen duidelijk de neostijlen van de late negentiende eeuw achter zich. Het rationalisme gaat uit van het principe dat alle architectonische problemen rationeel zijn op te lossen. Daarmee is zij heel anders dan bijvoorbeeld de Art Nouveau waarbij men een veel meer gevoelsmatige aanpak had.
Het gebouw voor De Algemeene kan dan ook als belangrijk worden beschouwt voor zijn verdere loopbaan als architect. Hij werd om dit gebouw geprezen door andere architecten. Het gebouw was wel modern maar had nog steeds herkenbare elementen. Maar nog vernieuwender was het gebouw voor De Nederlanden van 1845 op het Muntplein. Daar waar het gebouw voor De Algemeene nog enkele neogotische kenmerken had, zijn die bij het gebouw voor De Nederlanden niet meer te zien. Het is al een stuk strakker en soberder en vormt daarmee een mooie opmaat naar de bekende Beurs van Berlage.

De Beurs van Berlage
De Beurs wordt door de meeste mensen gezien als het hoogtepunt van de carrière van Berlage. Al vanaf 1873 werden er plannen gemaakt om het toenmalige beursgebouw, de Beurs van Zocher aan te passen. Adriaan Willem Weissman, gemeentearchitect, had de opdracht gekregen daar een ontwerp voor te maken. In 1895 trad echter Treub aan als directeur van de Dienst Publieke Werken en hij vond het ontwerp van Weissman niet goed. Treub gaf in 1896 de opdracht aan Berlage. Hij ontwierp, met steun van Treub, echter niet een uitbreiding voor de Beurs van Zocher maar een geheel nieuw beursgebouw. De plannen werden pas in maart 1898 door de gemeente gepubliceerd en op dat moment waren die in een zo ver gevorderd stadium dat tegenstanders geen bezwaar meer konden maken. In mei van datzelfde jaar werd er begonnen met de bouw. Op 27 mei 1903 werd het gebouw geopend.

Berlage wordt beschouwt al rationalist, wat inhoudt dat bijvoorbeeld architectonische problemen rationeel zijn op te lossen, en niet gevoelsmatig zoals bijvoorbeeld bij de Art Nouveau. Bij de Beurs heeft Berlage er bijvoorbeeld voor gezorgd dat vormen en ornamenten nauw aansloten bij de constructie van het gebouw. Maar er zijn in dit gebouw ook neoromaanse kenmerken te vinden en het gebouw met zijn toren doet ook sterk denken aan Romaanse kerken uit Noord-Italië. Daarnaast wordt het gebouw tegenwoordig ook gezien als de voorloper van de Amsterdamse School stijl en het Nieuwe Bouwen. Opvallend is dat aan de buitenkant van het gebouw nauwelijks te zien is dat het om een beursgebouw gaat. Het staat slechts in kleine letters aangegeven op de gevel aan de kant van het Beursplein. Het gebouw vormt een duidelijke eenheid maar heeft wel aan alle zijde een andere façade. De façade aan het Beursplein is zeer monumentaal en heeft veel weg van een kerk met de bogen boven de ingangen en de toren. De toren staat mooi in het verlengde van het Damrak dat het Centraal Station verbindt met de Dam. De façade verwijst ook naar het oude stadhuis van Amsterdam dat in de zeventiende eeuw werd vervangen door dat van Van Campen wat tegenwoordig het Paleis op de Dam is. De damrak zijde heeft echter een heel ander uiterlijk. Het silhouet verwijst naar het Centraal Station van P.J.H. Cuypers. De façade is echter geheel plat, slechts onderbroken door de ramen. Het voormaat van de erkers is ontleend aan dat van de gebouwen aan de overkant van de straat. Ook de noordkant van het gebouw dat gericht is naar het Centraal Station en aan het water lag heeft juist weer een heel open façade. Het gebouw is aan versierd met verschillende beeldhouwwerken en sluistenen die zijn gemaakt door Lambertus Zijl.

Het gebouw bood aan meer functies onderdak dan alleen een effectenbeurs. Er waren drie grote zalen die langs de lengteas gerangschikt zijn. Er was ruimte voor een effectenbeurs, een goederenbeurs en een graanbeurs. Er was ook een informatiekantoor, een ruimte voor de PTT, een kleine schippersbeurs en een koffiehuis. Het was echter niet alleen functioneel ingericht maar ook prachtig gedecoreerd. Het gebouw is wat we noemen een ‘Gesamtkunstwerk’ waarbij in- en exterieur één geheel vormen en waarbij meerdere kunstenaars samenwerken. Berlage ontwierp wel het gebouw maar liet het iconografische programma over aan Albert Verwey en is gebaseerd op twee thema’s: Amsterdam als belangrijke handelsstad en de klasseloze samenleving waarin geld geen rol speelt. Verwey maakte zelf verzen die werden uitgehakt in steen en op verschillende plaatsen in het gebouw zijn terug te vinden. Andere kunstenaars die aan het gebouw meewerkten waren Jan Toorop die tegeltableaus met daarop het verleden, heden en de toekomst ontwierp. Richard Roland Holst maakte een muurschildering met daarop ‘Industrie & Handel’ en Joseph Mendes da Costa was verantwoordelijk voor de decoratie van de vergaderzalen.
Een van de mooiste zalen van het gebouw is de zaal van de Kamer van Koophandel, nu de Berlage zaal. Antoon Derkinderen ontwierp voor deze zaal, maar ook voor elders in het gebouw, gebrandschilderde ramen en maakte wandschilderingen. Deze wandschilderingen zijn tegenwoordig niet meer te zien omdat de zaal al in 1909 aangepast moest worden wegens de slechte akoestiek. De muren werden bekleed met lambrisering waardoor er niets meer van de wandschilderingen te zien is. Berlage was naast het ontwerp ook verantwoordelijk voor de inrichting van het gebouw. Hij ontwierp onder meer de lampen, hang- en sluitwerk, meubilair en hekken voor het gebouw en maakte daarmee het ontwerp compleet.



Literatuur:
- Berlage, Hendrik Petrus, Thoughts on style, 1886-1906 (Santa Monica 1996).
- Bock, Manfred, De inrichting van de Beurs van Berlage: geschiedenis en behoud (Zwolle 1996).
- Brentjens, Yvonne, H.P. Berlage (Zwolle 2010).
- Kloos, Maarten e.a. eds., Berlage in Amsterdam (Amsterdam 1992).
- Kramer, Walter, De Beurs van Berlage: historie en herstel (Zwolle 2003).
- Polano, Sergio e.a. eds., Hendrik Petrus Berlage. Het complete werk (Alphen aan den Rijn 1988).

Foto's:
- Berlage: Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis
- Gebouw Focke&Meltzer: Waterstone's
- Gebouw de Algemeene en gebouw De Nederlanden van 1845: NAI
- Beurs van Berlage: BMA









Geen opmerkingen:

Een reactie posten